Het enige magere is de troost. Ik ben niet alleen. Bijna alle vrouwen zijn bezig met hun uiterlijk, en de helft vindt zich te dik. Dat vertelt het Fé. Vrouwenrapport me. Als Fé’tje mag ik die gegevens inzien, en me warmen aan de troostende cijfers wanneer ik me weer eens afvraag of ik er wel ok uitzie.
Vandaag mag ik mee naar een klant om een voorstel te presenteren, en ben ik dus vroeger dan anders uit bed gesprongen om mijn lichaam in een aanschouwbare vorm te boetseren. Ik begin dan met goede moed, veel zeep en een warme douche, maar al bij het afdrogen overvallen me de twijfels. Sponsen handdoeken helpen niet. De twijfel blijft kleven, kruipt weg tussen de huidplooien, en hoe meer huidplooien, hoe dieper de twijfel zich nestelt. Ik probeer me zo dun mogelijk te maken, het vel glad te trekken. Ik overweeg het strijkijzer en de straightener en neem mezelf voor om er volgende keer echt wat aan te doen. Ik moet de koekjes en die chocolade op de vergadertafel laten voor anderen. ‘Zalig de mageren van Fé, want zij zullen zoet zien.’, mompel ik. Stond dat ook niet in de Bergrede?
Mijn iPad probeert me ook nog wat vertrouwen in te pompen. Ze toont me een infographic van de Washington Post over de zwaarlijvigheid in de wereld. Alle vrouwen worden zwaarder, animeert ze met bolletjes die over het scherm zwermen richting grote maten. Als ik Nauruaans was, zouden mijn landgenoten me vast een schriele meid vinden, ontdek ik er, want daar is het gemiddelde BMI 35. En ook in Koeweit zou ik me vast goed voelen, want daar kan ik met mijn 23 helemaal niet op tegen de ingeburgerde 32. Ja, ik blijk het zelfs iets beter te doen dan de gemiddelde Belgische vrouw, lees ik, want die bevindt zich net boven de onwelvoeglijke grens van de 25.
Het valt dus best mee, besluit ik, na nog een blik op de weegschaal, een inspectie voor de spiegel en laatste ronde met de poederborstel.
Nee, ik ben niet dik. Ik moet me niet aanstellen. 23 is prima, hou ik me voor. Ik lees het nog even na op Wikipedia, en, jaja, 23 is een normaal gewicht.
“Ik ben normaal. Ik ben ok.”, jaag ik de twijfel een hoekje in: “Blijf. Zit!” En ik vul me met zeker.
Tot ik bij Fé. kom.
“21,6.”
Jawel.
“21,6!”
Dat is het gemiddelde gewicht van de Fé’tjes. Ze zweven nog niet niet, mijn iele collega’s.
Om daaraan te geraken moet ik acht kilo kwijt!
“Ik moet dringend vermageren”, zegt eentje dat zelfs onder de 20 blijft.
“Er moet toch wel een maatje af. Ik kan niet meer in mijn training.”, zegt haar cijfergenote.
En huppekee, daar is twijfel weer.
Ik knik begrijpend naar mijn lieve collega, terwijl die door een windvlaag wordt opgetild en enkele meter verder zachtjes neerstrijkt op haar stoel.
Ik knik begrijpend. Ik snap opeens waarom ik mee mag naar de presentatie.
Ik mag gewicht in de schaal werpen.
In het land der lichten, is medium zwaargewicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten