Elke dag opnieuw fiets ik langs de spoorlijn richting Fé. Langs een luxueus fietspad. Nieuw, breed en egaal. Terwijl ik het me vroeger niet snel genoeg kon gaan, probeer ik nu steevast te genieten van dit ritje. Ik doe mijn best om niet te vergeten wat ik aan het doen ben. Ik fluit mijn hoofd terug naar het moment.
Ik kijk om me heen… Naar de kleine joodse kindjes op hun minifietsjes. De trossen mensen die de tegengestelde richting uitgaan, ook op weg naar hun “daginvulling”. De gebouwen die stevig en roerloos op hun grondvesten staan. De appartementen die taferelen prijsgeven van het leven dat ze binnenin afspeelt.
Maar de meest in het oor springende verandering is wel het feit dat ik sinds kort uit volle borst meezing met mijn muziek. Een wonder voor iemand die uitsluitend kattengejank voortbrengt. Ik ga niet overdrijven en beweren dat ik opeens uitstekend kan zingen. Toch heb ik het gevoel dat ik het er niet zo slecht vanaf breng. En veel belangrijker, ik vind het helemaal geweldig!
Alleen vraag ik me af hoe lang het gaat duren voordat mijn fietspadgenoten beslissen om voor een andere ochtendroute te opteren omdat ze die luid kwelende wegpiraat toch een beetje eng vinden.